Insecten zijn de enige geleedpotigen die terrestrische, aquatische en dierlijke omgevingen hebben gekoloniseerd. We vinden ze dus zowel in zoetwater (soms mariene) als terrestrische ecosystemen. Ze verplaatsen zich tussen hun leefgebieden door te lopen of te vliegen dankzij respectievelijk hun 6 poten en hun vleugels. Lopen is gebaseerd op het model van het loopvlak; diefstal is direct of indirect.
Mobiliteit van insecten wordt momenteel uitgebreid bestudeerd in robotica en luchtvaart.
De laatste tijd vervangen hexapod-robots (bijvoorbeeld het Lemur-project), stabieler en zonder wielen, steeds vaker 'piepende' robots. Na de studie van de kenmerken van de vlucht van insecten, creëerden ingenieurs micro-drones, in het bijzonder van observaties, zowel voor militaire doeleinden als voor burgers. De tentoonstelling is onderverdeeld in vijf grote thema's:
Algemeen over insectenmobiliteit De thorax, motor van insecten (algemene morfologie, poten, vleugels) Insectenlopen (soorten lopen, springen, kruipen,. ..) Insectenvlucht (zweven, vliegtuigvlucht, vluchtevolutie) Zwemmende insecten (inclusief schaatsen) Robots (biobots, lopende, vliegende, kruipende robots)
Te overdekken in de entomologische tuin van het Insectarium.